1. Ontwikkeling medewerkers
As 1 = Leuk ↔ Niet leuk
As 2 = Goed ↔ Niet goed
| Goed | Niet goed | |
| Leuk | ||
| Niet leuk |
2. Applicatielandschap
As 1 = Gebruiksvriendelijk ↔ Onvriendelijk
As 2 = Procesondersteunend ↔ Niet procesondersteunend
| Procesondersteunend | Niet procesondersteunend | |
| Gebruiksvriendelijk | Ideale apps (houden & uitbreiden) | Nice to have (maar inefficiënt) |
| Onvriendelijk | Noodzakelijk kwaad (investeren in verbetering) | Kandidaten voor uitfasering |
3. Projectprioriteit
As 1 = Impact ↔ Weinig impact
As 2 = Moeilijk ↔ Makkelijk
| Hoge impact | Lage impact | |
| Makkelijk | Quick wins | Nice-to-haves |
| Moeilijk | Strategische projecten | Tijdverspillers |
4. Innovatie vs. Risico (ideeënmatrix)
As 1 = Innovatief ↔ Traditioneel
As 2 = Laag risico ↔ Hoog risico
| Laag risico | Hoog risico | |
| Innovatief | Proeftuin / pilot | “Moonshots” |
| Traditioneel | Standaard verbetering | Risico zonder meerwaarde |
5. Stakeholdermanagement
As 1 = Invloed ↔ Weinig invloed
As 2 = Betrokken ↔ Niet betrokken
| Hoog invloed | Weinig invloed | |
| Betrokken | Champions (nauw betrekken) | Supporters (tevreden houden) |
| Niet betrokken | Kritische spelers (overtuigen of managen) | Randfiguren (monitoren) |
6. Tijdsbesteding / Activiteiten (Eisenhower)
As 1 = Belangrijk ↔ Onbelangrijk
As 2 = Urgent ↔ Niet urgent
| Urgent | Niet urgent | |
| Belangrijk | Doen (nu) | Plannen |
| Onbelangrijk | Delegeren | Elimineren |
7. Teamrollen
As 1 = Strategisch ↔ Operationeel
As 2 = Individueel ↔ Samenwerkend
| Strategisch | Operationeel | |
| Individueel | Visionairs | Specialisten |
| Samenwerkend | Teamleiders | Werkpaarden |
8. Technologie-adoptie
As 1 = Waarde voor business ↔ Lage waarde
As 2 = Implementatiegemak ↔ Moeilijk te implementeren
| Hoge waarde | Lage waarde | |
| Makkelijk te implementeren | Direct toepassen | Nice-to-have |
| Moeilijk te implementeren | Strategische investering | Skip |
9. Veranderbereidheid
As 1 = Open voor verandering ↔ Weerstand
As 2 = Capabel ↔ Onvoldoende capabel
| Capabel | Niet capabel | |
| Open voor verandering | Change ambassadeurs | Training nodig |
| Weerstand | Kritisch maar bruikbaar | Blokkade / risico |
10. Klantwaarde
As 1 = Loyaliteit ↔ Niet loyaal
As 2 = Waardevol ↔ Niet waardevol
| Waardevol | Niet waardevol | |
| Loyaal | Ideale klant | Tevreden houden |
| Niet loyaal | Kansrijk (binden) | Kostenpost |
Klik hier om terug te gaan naar de pagina “Best practices & modellen”